De smartphone is nog steeds in opmars als altijd-bij-de-hand camera, en de foto’s die daarmee gemaakt worden, belanden in het beste geval op Facebook, Instagram of Flickr. Geprint worden beelden zelden. En dat is heel jammer.
Veel foto’s verdwijnen eenvoudig wanneer de telefoons waar ze op staan kapot gaan of verloren worden.
Voor professionals ligt dat iets anders. Als het goed is, schrijven we alle bestanden die we maken weg naar harde schijven en maken we een eerste een tweede en soms nog een derde back-up. Dus zo snel zijn onze foto’s niet weg. Maar ook professionals printen nog maar weinig. De meeste bestanden worden na bewerking via ftp of iets als Wetransfer naar de opdrachtgever gestuurd. De beste opnames belanden ook nog op de eigen website en het portfolio op de iPad. Maar printen? Waarom zouden we? De vraag zou eigenlijk moeten zijn: Waarom zouden we niet? Maar vooruit, vier redenen waarom afdrukken maken een goed idee is:
1. Afdrukken zijn lang houdbaar.
Een beetje goede inktjetprint blijft onder de juiste omstandigheden zeker 100 jaar goed. En zwart-wit foto’s kunnen via digitale tussennegatieven worden afgedrukt met edele technieken als gomdruk of kooldruk voor een bijna oneindige houdbaarheid. Daar kan geen digitale bestandsdrager aan tippen. Afdrukken kunnen van generatie op generatie worden doorgegeven. Digitaal bewaarde opnames moeten regelmatig worden overgezet op modere media. Anders vergaat het ze net als de opnames op al die kapotte of verloren mobieltjes. Weg.
2. Een (grote) print heeft meer detail.
Een full-HD scherm klinkt als heel wat. Maar eigenlijk heeft zo’n display niet meer dan zo’n twee miljoen pixels. 2 Mp dus. Tja, daar heb je niet veel aan, als je opnames hebt gemaakt met een 24, 36 of zelfs 80 Mp camera. Verspilde moeite. Natuurlijk kan je op 100% laten zien hoe scherp je opnames wel niet zijn, om toch aan te tonen hoe professioneel je bent. Maar dan is je hele compositie weg. De enige manier om tegelijk het hele beeld te bekijken en toch te kunnen genieten van alle details, is een afdruk. Liefst een mooie grote. Een mooi plaatje op een iPad, kun je ook met diezelfde iPad maken. Een 40×60 print niet.
3. Met prints presenteer je beter.
Foto’s uitzoeken voor een portfolio, niks geen mapje met low-res beelden via Wetransfer. Nee, in de studio dozen met fine-art prints en een setje witte handschoenen. Met fotografie is het als met haute cuisine. Eten smaakt beter op een prachtig opgemaakt bord in een mooi restaurant, dan uit een plastic bakje bij een fastfood zaakje. Het uitzoeken duurde veel langer dan wanneer ik een mapje op mijn scherm had gehad, maar het was dan ook een groot genoegen. Digitaal presenteren is voor veel fotografen de norm. Maak daarom eens prints. Prints die je niet alleen kan zien, maar ook kan voelen en ruiken. Waarvan je het gewicht kan voelen, de matte of juist hoogglanzende afwerken kan zien. Prints roepen meer emotie op dan een bestandje op een scherm. Een print kan je niet swipen om gauw door te gaan naar het volgende beeld. Een print eist aandacht op.
4. Een afdruk is een eindproduct.
Een digitale foto is nooit af. Altijd kan je nog iets doen aan de kleur, het contrast of de schaduwdoortekening. Of toch een iets andere uitsnede maken? Al die mogelijkheden die open blijven bij een digitaal bestand, gaan op slot in de afdruk. Met een afdruk heb je iets definitiefs in handen. De kleuren, het contrast, de dekking, de verscherping, alles ligt vast in een print. Het is de definitieve keuze van de fotograaf. Het finale oordeel. Dat geeft een print een charme die geen digitaal bestand kan evenaren.
Wie nooit zijn werk eens mooi laat afdrukken, doet zichzelf tekort. Duik dat archief eens in, en zoek ze op, die allermooiste opnames. En ga dan eens naar een goed lab, bekijk de keuzes in papier, overweeg een passe-partout of andere afwerking, en laat eens een paar echte mooie afdrukken maken. En hang die dan eens naast de monitor. Wat een verschil, hè?
Bron: Pf special 2014